Op het potje! Tips voor een vlotte(re) zindelijkheidstraining
Je kindje zindelijk laten worden is niet altijd even makkelijk. Het is voor je kleintje dan ook een grote verandering. Maar geen zorgen, elk kindje bereikt die mijlpaal wel, op z’n eigen tempo. Weet je niet helemaal hoe je eraan begint en waar je het best op let? Enkele tips voor een vlotte(re) potjestraining! Elk kindje is anders natuurlijk, maar de ‘ideale’ leeftijd om aan de slag te gaan met zindelijkheidstraining, is tussen 22 en 30 maanden oud. Hoe dichter bij de 22 maanden, hoe beter.
Waarom 22 maanden?
Hoe ouder een kind wordt, hoe meer het gehecht zal geraken aan de luier. Bovendien zal de ‘ik ben 2 en ik zeg nee’-fase al meer zijn intrede gemaakt hebben, waardoor je op weerstand kan botsen. Vóór de leeftijd van 22 maanden is dan weer vaak te jong, zowel motorisch (o.a. al goed kunnen stappen en op en van het potje gaan), fysiek (o.a. de blaas die vaak nog te klein is) als mentaal (o.a. nog niet goed begrijpen waarom er een sticker mag geplakt worden bij een plasje in het potje).Aan de slag met het potje
Elk kind is uniek en dit proces verloopt bij elk kind in een eigen tempo. Rekening houden met het tempo van het kind is hierbij de boodschap.
Tips voor een vlotte(re) zindelijkheidstraining
- Neem zelf voldoende tijd voor zindelijkheidstraining en geef je kind voldoende leermomenten. Een droogtraining op 14 dagen tijdens een paasvakantie is bijvoorbeeld geen goed idee.
- Start in de vertrouwde omgeving en introduceer het potje in de speel/leefwereld van je kind. Laat je kind ook zelf ontdekken waarvoor het dient.
- Toon aan je kind dat mama en papa ook naar het toilet gaan. Een kind leert door jou na te doen.
- Maak gebruik van een eenvoudig potje (geen toeters en bellen) en zorg ervoor dat je kindje op zijn gemak zit.
- Zorg ervoor dat het potje niet te laag is. Als het te laag is, kan een kind niet leegplassen en krijgt het makkelijker urineweginfecties. Het ideale potje groeit mee met je kind.
- Laat je kind ook niet te vroeg op de grote wc-pot gaan. Je kan het toilet aanpassen door bijvoorbeeld een verkleinbril en een voetbankje te gebruiken. Als een kind hangt in het toilet, kan het niet goed plassen.
- Laat je kind de tijd nemen en blijf er eventueel bij als je merkt dat je kind dat vraagt.
- Laat het kind niet meedrukken, maar zeg dat het de pipi gewoon mag laten lopen.
- Voldoende drinken is heel belangrijk. Om zindelijk te kunnen worden moet je kind over een zekere blaascapaciteit beschikken. Die kan zich alleen ontwikkelen als er voldoende gedronken wordt.
- Wat je kind drinkt, heeft ook een invloed op de blaas. Let dus op met prik en suikerrijke drankjes, zoals frisdrank en dergelijke.
- Leer je kind correct de billetjes afkuisen: van voor naar achter.
- Werk gerust met een beloningssysteem, bijvoorbeeld met stickers of een Bambix potjesdiploma. Bestraf ongelukjes dan weer niet, maar maak ze wel bespreekbaar. Leg de nadruk op het feit dat dit juist hoort bij het leerproces. Leg met je beloningssysteem geen druk op je kind. Merk je dat je kind daardoor stress krijgt, laat het dan achterwege.
Wat heb je nodig voor potjestraining?
-
- Een goed potje. Maak eventueel een leuke uitstap samen en kies een leuk potje uit. Heb je al een potje? Maak er dan samen een echt kunstwerk van. Stickeren is altijd dolle pret! Je kindje moet de voetjes plat op de grond kunnen zetten wanneer hij op het potje zit.
- Eventueel een leuke onderbroek met prinsessen of een stoere auto wanneer de luier uitblijft. Voor sommige kinderen voelt een luier veiliger, die keuze mag je aan je kindje overlaten.
- Een makkelijk broekje of rokje om snel aan en uit te doen. Je kind voelt sneller nattigheid wanneer het zonder luier of onderbroek kan rondlopen. Vermijd jeans, tientallen knoopjes en broekkousen.
- Geef het potje een plekje in de woonkamer of de speelhoek, zodat je kind altijd in je buurt kan blijven.
- Een stapel reservekleding. Ongelukjes horen er nu eenmaal bij.
- Massa’s geduld en positieve vibes!